De klassieke kan is een cilindrisch vat met handvat, meestal gemaakt van aardewerk, keramiek, klei, tin of glas. Sommige kannen hebben een deksel dat met een scharnier boven het handvat vastzit, andere zijn afgedekt met een losse houten deksel of helemaal niet afgedekt. Als de kan een tuit heeft, heet dit een kan en drink je er niet rechtstreeks uit, maar gebruik je deze om vloeistoffen op te slaan en in glazen te schenken. Versies van de huidige kan werden in de oudheid al gebruikt om te drinken. Ze werden ook gebruikt als opslag- en transportcontainers omdat ze de goederen die ze bevatten beschermden tegen licht, insecten en knaagdieren en tegen het binnendringen van water. De praktische kan bestaat al duizenden jaren en maakt nog steeds deel uit van de basisuitrusting van de meeste huishoudens. Omdat we tegenwoordig de neiging hebben om ons eten en drinken in glas of Tupperware te bewaren, heeft de kan maar één culinaire functie: hij houdt ons bier koel, beschermt het tegen binnenvliegende wespen, transporteert het gerstensap handig naar onze mond en laat het bier smaken. twee keer zo goed.
Een heel klassiek voorbeeld komt van de Adler Bräu in Stettfeld, Franken. Hun versie is gemaakt van steengoed en bevat het heraldische dier en de naam van de brouwerij.